Ibiza

Met gespreide vleugels vliegen we laag over de met een roze gloed bedekte zoutpannen. Enkele luttele seconden later: touch down op de luchthaven van La Isla Blanca, Ibiza.

Om het eiland van een kleine 600 m² groot onder de loep te nemen, huren we een auto. Het loopt allemaal niet zo vlot bij aankomst en op een goede service kunnen we niet echt rekenen. En dan is de auto die we uitkozen, een ruime Fiat, niet beschikbaar. Gelukkig lijkt het alternatief, een Audi A1, bij nader inzien een betere keuze voor dit kronkelend landschap en de krappe parkeerplaatsen.

Van zodra we de sleutels in handen hebben, wijst Waze ons de weg naar het strand van Ses Salinas. Schoenen uit en met de blote voeten door het warme zand, een gevoeld dat ons meteen in vakantiestemming brengt (niet dat daar veel voor nodig is…). We wandelen door de brekende golven, over de rotsen naar afgelegen (nudisten) baaitjes en door het dennenbos, gehuld in de geur van hars. Vanop een terrasje aan Sa Caleta beach zien we de vliegtuigen overvliegen om te landen op de luchthaven, terwijl de zon stilletjes aan de horizon van de ingesloten baai verdwijnt.

In het donker rijden we naar Sant Josep de Sa Talaia, waar we een restaurant uitkozen voor ons eerste diner op het eiland. Jammer genoeg is het helemaal volgeboekt, en ook in het tweede restaurantje waar we binnenwandelen zijn alle tafels volzet. Er blijven niet veel alternatieven over in het kleine dorp, en we gaan uiteindelijk voor Es Galliner. Hoewel de recensies op internet positief zijn, belooft het praktisch lege restaurant niet veel goeds. Onze bezorgdheid is onterecht. Met een goed glas rode wijn, verrukkelijke, huisgemaakte Spaanse kroketjes en een smakelijke portie vlees om U tegen te zeggen, kan men ons helemaal bekoren. Met de vlam onder de stenen plaat bakken we de op voorhand gerookte biefstuk naar eigen voorkeur. De frietjes die ze erbij serveren, zijn beter dan die van de gemiddelde Belgische frituur. De ober is een blije gup die met zichzelf geen weet blijft telkens wanneer een nieuw groepje aan tafel schuift. Op de achtergrond spelen plaatjes zoals Pata Pata en Guantanamera, onmisbaar in deze setting.

Tijdens de eerste volledige dag van onze reis gaan we meteen strandhoppen. Er zijn er echter zo veel dat we op voorhand een selectie moeten maken in de hoop dat we de mooiste niet overslaan. Cala Codolar is een parel omgeven door beboste heuvels. De weg er naartoe is wat bumpy en niet geasfalteerd. Net voor de steile helling naar beneden, besluiten we de wagen bovenaan te parkeren en verder te wandelen. Niet omdat ik Jasper zijn rijkunsten niet vertrouw, maar eerder die van de Audi. Een handjevol mensen ligt al languit op het strand, aan de rand van het kristalheldere water waarin scholen visjes lustig rondzwemmen.

Niet ver hier vandaan zou de lokale Stonehenge staan, ontworpen door een Australische kunstenaar. Nergens staat de weg ernaartoe aangeduid en wanneer het pad af en toe plots ophoudt, moeten we terugdraaien. Eindelijk vinden we de grote, zware deur die de toegang aankondigt en in de verte zien we de hoge stenen boven de bosjes uittorenen. Vanop de kant van de rots kijken we uit over een mooie baai en een aantal kliffen. In Jasper komt het kind weer naar boven en hij begint stenen in het water en op de balken te gooien, iets wat anderen hem ook al voordeden.

De zon brandt op onze huid dus we kruipen terug in de auto richting het volgend baaitje, Cala Carbo. Het is een stenenstrand en we zetten ons even op een rots. Jasper komt tot rust door wat stenen te ketsen en ik begaap me aan de types die in het water liggen te snorkelen en komen pootje baden.

Onze magen beginnen te knorren dus schuiven we, na een korte rit, onze knieën onder tafel in Restaurant Es Boldado, met zicht op Es Vedrà. Deze rots torent als de rug van een grote zeeschildpad uit het water en ligt recht tegenover het strand van Cala d’Hort. Een enorm jacht met helikopter ligt in de azuurblauwe wateren te dobberen. Toch stiekem nieuwsgierig naar wie zich eigenaar van dat stulpje mag noemen.

Wie Spanje zegt, zegt (onder andere) paella. Zonder te beseffen wat het eigenlijk inhoudt, bestellen we “la paella banda”. Het lijkt wel een sharing dish voor vier personen in de plaats van twee. Beginnen doen we met een grote schotel gevuld met verschillende soorten stukken vis en gekookte aardappelen, overgoten met een gele, op curry lijkende saus. We krijgen de eerste schotel nog niet op en dan moet de tweede nog volgen. Eén enkel laagje rijst bedekt de bodem van een grote paellapan met hier en daar ligt een inktvisring verstopt. Jullie kunnen vast wel raden welke kant van de pan zo goed als leeg was… Maar een dessert zit er deze keer toch niet in.

Hoewel we niet zo’n strandliggers zijn, houden we toch een korte zonsessie om over onze after dinner dip heen te geraken. En er moet een flesje wijn verteerd worden alvorens terug achter het stuur te kruipen. In de zee zwemmen kleine kwalletjes en na een korte wandeling naar een uitzichtpunt met zicht op Es Vedrà, keren we terug naar het hotel.

Voor het avondmaal rijden we richting de nabijgelegen stad Sant Antoni, bekend als één van de feestbestemmingen op het eiland. Dat wordt snel duidelijk wanneer we verschillende groepjes jonge Britten tegemoet lopen. Voor de rest valt er hier weinig te beleven. We struinen wat over de dijk en eten een goedkope pizza bij Gepetto’s. De warmte en de zon laten duidelijk hun sporen na, waardoor we na het eten rechtstreeks onder de wol kruipen.

‘s Ochtends checken we uit ons hotel en gaan op ontdekking in het centrum van het eiland. Gedurende enkele minuten houden we halt in San Rafael, een klein dorpje waar we niet meer vinden dan een witte kerk en een aantal bekende nachtclubs waarvan de deuren in oktober gesloten zijn. Onze volgende bestemming is Santa Gertrudis, ongetwijfeld één van de gezelligste plekken van het eiland. In elk dorp verven de bewoners momenteel de kerken en huizen terug wit en de terrasjes zijn goed gevuld met een mix van locals en toeristen. In het veilinghuis doen we inspiratie op voor ons toekomstig appartement en we neuzen rond in de verschillende, mooie boetiekjes. Voor de lunch zouden we eigenlijk uit onze comfort zone treden door in een veganistisch restaurant te gaan eten. Jammer genoeg ligt het restaurant aan een grote baan en met de gezellige terrasjes in het dorp in ons achterhoofd, draaien we toch weer terug om van de gezellige sfeer te genieten.

Vervolgens rijden we door het groene heuvellandschap richting Santa Eularia, een klein en gezellig havenstadje met een mooie haven, dijk en groot zandstrand. Uiteraard duiken hier aan de dijk enkele resorts op, maar ze verstoren het uitzicht minder dan de appartementsgebouwen aan de Belgische kust. Zelfs de Spar houdt gedurende drie uur een siësta.

Vooraleer we op zoek gaan naar ons volgend hotel, stoppen we nog aan Cala Mastella en Cala Boix. Het eerste is een kleine baai met een stenenstrand en erg veel zeewier. Vanaf 16u is de helft van het strand bedekt door schaduw, wat meteen serieus doet afkoelen. Cala Boix daarentegen is een groot zandstrand onderaan een hoge, stenen trap. We rollen onze handdoeken nog even uit nemen een duik in de zee.

Een grote oprijlaan met palmbomen aan weerskanten leidt ons naar de ingang van Can Curreu. De receptioniste neemt een kopie van onze identiteitskaarten en wijst ons de weg op het domein. Onze suite is tot in de puntjes verzorgd en beschikt over een eigen terrasje met ligzetels, een salon met een eigen kitchenette, een heerlijk king size bed en een bubbelbad in de badkamer… We willen onze kamer eigenlijk liefst niet meer verlaten de rest van de avond.

In Santa Eularia kochten we een goede fles wijn die we ontkurken voor “den aperitief” op ons privéterras. In het gezellige dorpje Sant Carles, dat eveneens over een wit kerkje en gezellige boetiekwinkels beschikt, dineren we bij Anita’s. Onmogelijk om er dezelfde dag nog een tafeltje te reserveren en het gezellige terras zit helemaal vol. Net op het moment dat we terug naar buiten stappen, komt er een tafeltje aan de straatkant vrij. Geen ideale plek, maar wel beter dan de salon binnen. Jasper riskeert er zijn leven, want hij zit net in een scherpe bocht. Een aantal auto’s nemen ze erg kort waardoor ze Jasper maar op een haar na missen. Als je graag goedkope, maar lekkere wijn drinkt, is dit de place to be. Een glas kost hier maar €1,90, minder dan een cola!

Vrolijke tonen klinken bij het ochtendgloren van bij Las Dalias, dat enkele honderden meters van ons hotel ligt. Naast een evenementenlocatie is het op zaterdag de uitvalsbasis voor een enorme hippy markt. Omdat we erna nog een strandje willen opzoeken, rijden we met de auto alvast naar de parking, die betalend blijkt te zijn… oeps. Aan de straat stoppen enkele grote autobussen die een horde toeristen uitlaat. Er lijkt geen einde aan de markt te komen. Er zijn leuke standjes met juweeltjes, gadgets en kledij, maar het is erg druk en benauwd. Niets overtuigt ons om iets te kopen en na een uurtje rondslenteren, kronkelen we alweer in de auto door de bergen, richting Cala Xuclar.

Op aanraden van onze reisgids reserveerde ik een dag eerder een tafeltje voor twee in de kleine chiringuito (strandbar) die de zonnekloppers hier van spijs en drank voorziet. Opnieuw een supergezellige, kleine, ingesloten baai, waar families met hun kinderen in het rustige water spelen. Het bleek nodig om op voorhand te reserveren, want iedereen die voor een tafeltje komt vragen, krijgt het teleurstellend antwoord dat er geen plaats meer is tot 16u. Het menu wordt ons gepresenteerd op een zwart krijtbord en bevat, uiteraard, voornamelijk vis. We gaan voor de zeebaars die deze ochtend vers werd gevangen, hoewel we er wat dieper voor in onze buidel moeten tasten dan we gewoon zijn voor een lunch. Na een tijdje serveren ze ons de vis met kop en staart nog aan, een visje dat net geen kilo weegt.

Met onze buikjes weer rond gegeten, keren we terug naar ons klein paradijs. We leggen ons op één van de ligbedjes naast het zwembad, zetten onze zonnebril op onze neus en halen onze boeken boven. De zon kruipt met momenten achter de wolken en er waait een frisse wind. We trekken de badjassen van het hotel dan maar aan en gaan op zoek naar de spa. Even bubbelen in het bubbelbad en mijn verkoudheid proberen verjagen in de hammam. Voor een keer verplaatsen we ons niet om te gaan dineren, maar boeken we een tafeltje in het restaurant van het hotel.

Terwijl Jasper zich ‘s ochtends uitleeft in de gym, maak ik onze koffers klaar om alweer uit te checken. Voor onze laatste nacht koos ik voor een boutique hotel in het noorden van het eiland, want vandaag vieren we dat we al vijf jaar lang lief en leed delen. Het mag dus wel wat chiquer zijn. We karren de noordwestkust af, halt houdend bij een aantal strandjes en op zoek naar een aantal uitkijkpunten waarnaar geen echte weg bestaat. Stiekem volgen we een aantal locals die tussen de struiken naast iets wat op een braakliggend hotel of resort lijkt, verdwijnen. Na enkele meters door een rotsig bos, staan we aan de rand van een aantal kliffen, met zicht over de middellandse zee.

Jasper loopt zo ver mogelijk naar beneden, tot waar je de nattigheid van de klotsende golven kan voelen. Zelf blijf ik op een iets veiligere afstand, met schrik voor het onvoorspelbare karakter van de zee. Omdat dit toch nog steeds niet het punt is waar we naar op zoek zijn, slaan we nog een aantal andere weggetjes in en parkeren we tussen enkele vakantiehuisjes op een heuvel. Nergens staan paaltjes die ons de weg wijzen naar Punta Grossa, maar gelukkig komen we een avontuurlijke vrouw tegen die al de hele ochtend op zoek is en zonet een doorgang gevonden lijkt te hebben. We klauteren tussen de struiken en wat hekken door om weer in een bos terecht te komen. We vinden iets wat op een pad lijkt en langs de berg afloopt, maar dat na enkele honderden meters ook weer ophoudt.

Met gewone gympen en in mijn geval een jurk aan, vinden we het toch wat te gevaarlijk om door te gaan, tot grote teleurstelling van mijn avontuurlijke partner. Een echt heel lange wandeling paste daarnaast ook niet echt in de planning. Omdat ons laatst geselecteerde strand een echt snorkelparadijs zou zijn, kopen we aan Cala de Sant Vicent nog snel een uitrusting om dit ook echt te kunnen beleven.

Onderweg er naartoe passeren we het dorp Sant Joan, waar ook ons hotel ligt. We lazen op voorhand dat hier een zondagsmarkt plaatsvindt en gaan er een beetje vanuit dat die ook wel tot 20u duurt zoals de hippy markt gisteren. Gelukkig controleren we dit even voor de zekerheid, want blijkbaar breken ze er de standjes al af om 15u… en het is op dat moment al bijna half drie. We parkeren dus snel op de grote parking aan de rand van het dorp en benen ons op sneltempo naar het centrum.

Een kliek mensen staat te dansen op de deunen van een bandje. Op de achtergrond struinen bezoekers de kraampjes af. Wat een heerlijke vibe, hier zijn we voor gekomen en wat zijn we blij dat we onze route even onderbroken hebben. De kraampjes verspreiden zich over twee van de vijf straten die het dorp groot is. In Restaurante Vista Alegre, tegenover het dorpsplein, bestellen we wat te eten. Ik denk niet dat ik ooit al zo laat geluncht heb (het is ondertussen al half vier).

We rapen al onze moed bijeen om toch nog een keer in de auto te stappen, want ik vrees dat we anders een echte must missen. Gelukkig zijn de afstanden in Ibiza heel erg kort, waardoor je meestal na een kwartier à 20 minuten wel op je bestemming aankomt. Opnieuw komen we toe bij een baai met een half stenenstrand en het is er vrij druk. Echt plaats om te liggen hebben we niet en er drijft veel zeewier in het water. Het is een winderige dag en het water is vrij wild. We zijn natuurlijk niet voor niets gekomen. Jasper zet meteen de bril op zijn neus, steekt de snorkel aan zijn mond en duikt het frisse water in. Net omdat het water zo wild is, is het zicht nogal beperkt en zie je niet veel meer dan de visjes die we op andere plekken ook zonder snorkel zagen. Jammer, maar het was toch een lekkere verfrissing.

In The Giri Residence, een hotel met maar vijf kamers, ontvangt men ons alsof we de koning en koningin zijn. Na een korte rondleiding langs het zwembad en de tuin, de spa die 24/24 open is en afgesloten wordt van zodra je in de jacuzzi zit, en het gezellige koertje, tonen ze ons onze kamer. Een laag bed, een groot stenen bad in het midden van de zaak en een prachtige decoratie vullen de kamer. Ik wist dat het mooi ging zijn, maar het overtreft toch onze verwachtingen.

Na een quick shower genieten we van een welkomstdrankje in één van de loungezetels in de tuin die aan Bali doen denken. Dit is genieten, ook al wordt het naarmate de avond vordert wat frisser. Ook deze avond blijven we “thuis” voor het diner en we geven op voorhand onze bestelling door zodat de kok ingelicht kan worden. Zij is door het klein aantal kamers niet altijd aanwezig en moet dus op voorhand verwittigd worden. De andere gasten kozen voor een andere optie, waardoor we onze eigen privé chef tot beschikking hebben en als enige in het “restaurant”, dat eigenlijk gewoon een grote living is, zitten. Veel exclusiever kan het niet. Om de grote ovenschotel wat te laten zakken, maken we een wandelingetje door het dorp. De bars zijn echter zo goed als leeg en nog ergens gezellig iets gaan drinken, zit er niet meer aan. Op zondagavond zal iedereen hier ook op de zetel hangen om het weekend af te sluiten, zeker?

Bij het openen van de gordijnen is de zon nog nergens te bespeuren en zweeft een donkere wolk boven ons hoofd. Toch willen we per se buiten ontbijten, dus trekken we een dik vest aan. Heerlijk vers fruit, boterhammetjes en kleine croissants, en een lekkere koffie worden opgediend op ons tafeltje naast het zwembad. Om af te sluiten laten we verse pannenkoeken met spek bakken. Het kan niet op voor onze laatste dag. Jammer dat we niet van alle faciliteiten konden profiteren, maar we weten nu wel waar te logeren de volgende keer dat we op bezoek komen.

Onderweg naar Ibiza Town valt er wat regen uit de lucht, maar het blijft gelukkig bij enkele druppels. In één van de zijstraatjes van de oude stad zetten we de auto aan de kant en gaan we Dalt Villa via één van de grote toegangspoorten binnen. Meteen komen we uit op een gezellig pleintje, waar zowel jeugd als volwassenen op het terras van een glaasje genieten. We trotseren de vele trappen van de stadsmuren, die zicht geven op Las Salinas, de luchthaven en uiteraard de zee. In de haven beneden ligt een groot cruiseschip aan de kade.

We wandelen verder naar beneden tussen de witte huisjes door, langs het kasteel en de volle terrasjes. Op één van de vele pleinen in de benedenstad kiezen we een restaurant uit waarvan vele tafels reeds bezet zijn. Het duurt even tot ze bij ons komen om een bestelling voor het drinken op te nemen. De menukaarten die op grote krijtborden vermeld staan, vallen elke vijf minuten om telkens wanneer een windstoot zich een weg baant over het plein, en we moeten enorm lang wachten op ons eten. Zo lang dat we zelfs het dessert overslaan.

Behalve de dijk die je langs de immense jachten en zeilboten leidt, is er in de benedenstad weinig te beleven. ’s Avonds zal dit een ander verhaal zijn, maar daarvoor zijn we niet gekomen en kunnen we niet blijven. Terwijl we in een strandbar aan Talamanca Beach van een laatste cocktail genieten, krijgen we bericht dat onze vlucht met drie kwartier vertraagd is. Onze huurauto moet echter sowieso om 18u binnen, dus dat wordt wachten op de luchthaven zelf.

Bij het terugbrengen van de auto vinden de mensen van Europcar schade aan de passagiersdeur. Er zit een cirkelvormige bluts tussen het dak en de deur, of met andere woorden: iemand probeerde de deur te forceren. Dit gebeurde waarschijnlijk al één van de eerste dagen, toen we de auto langs de straat moesten parkeren door een gebrek aan parkeerplaats bij het hotel. Ik had op een bepaald moment ook het gevoel dat de deur niet goed sloot omdat ik constant de wind hoorde waaien tijdens het rijden, maar verder hebben we hier geen aandacht aan geschonken. De oorzaak hebben we dus uiteindelijk wel gevonden en gelukkig is de verzekering inbegrepen in de huurprijs. Normaal gezien wordt de schade door Sunny Cars terugbetaald, maar wanneer ze dat gaan doen, moet de tijd uitwijzen. Uiteindelijk landen we met een kwartiertje vertraging op de luchthaven van Eindhoven, wat al bij al nog wel meevalt.

Hoewel Ibiza vooral bekend staat als een feestbestemming, is het zo veel meer dan dat. De dorpjes zijn supergezellig en op de stranden is het heerlijk vertoeven. Als je er echt eens even tussenuit wil om gewoon uit te rusten, dan is dit eiland een uitstekende keuze, op maar twee en een half uur vliegen.