Fré fijn fietsen in Chablis

Voor het eerst deze week waait een aangenaam warm briesje de kamer binnen bij het openen van de velux en schijnt de zon aan een helderblauwe hemel. Drie kwartier lang slingeren we vanuit ons vakantiehuisje door de heuvels en dorpjes van Bourgondië – wat een heerlijke naam toch voor een regio – met een kleine onderbreking via de snelweg. Twee dikke torens doemen voor ons op, het water van de rivier Serein kabbelt onder ons door wanneer we de torens passeren en over de brug rijden. Welkom in het dorpje Chablis.

Een reeks fietsen staat te blinken op de stoeprand voor het kantoor van e-bike winetours. Dominique en Bea, een Gents koppel dat ons land verliet voor dit wijnwalhalla, zijn volop in de weer met andere klanten. Zodra ze veilig onderweg zijn, legt Bea ons uit hoe de fietsen in elkaar steken. Vervolgens vertelt Dominique met veel passie over de regio en de route die we vandaag volgen. Hij stelt voor een ander deel van de regio te ontdekken dan die die we online kozen tijdens het boeken, om de belangrijkste reden dat we dan twee keer kunnen stoppen om wijn te proeven in plaats van één keer, alsof hij ons kent…. We nemen de gekoelde flesjes water om mogelijke uitdroging tegen te gaan gretig aan. Mattias gidst ons met behulp van een kleine GPS langs de juiste paden. Op het scherm verschijnen zo nu en dan vlaggetjes waar we halt houden en we naar Douwe luisteren die ons voorleest uit het roadbook dat we mee kregen. Geen geheim dat niet uit de doeken wordt gedaan.

We zijn maar wat blij met de batterijen die ons van de nodige assistentie voorzien om de glooiende heuvels te trotseren. Door de vroege, warme lente is het plukseizoen al begonnen en overal rijden blauwe tractors door de velden. Met de open gleuf onderaan de machine rijdt men over de ranken, de trossen druiven van de takken scheidend. Met het water dat ligt opgeslagen in het aangelegde meer wat verderop, besproeien de wijnboeren bij koude lentenachten de velden zodat een laagje ijs over de bloemetjes bescherming biedt tegen vorst.

Na een eerste tiental kilometers op de teller komen we toe bij het wijnhuis van Alain Geoffroy, dat eveneens het kurkentrekkermuseum huist. Op het gemakje slenterend verbazen we ons over de gekste maten en vormen van de 7000 uitgestalde stuks. Aan het einde van het bezoek worden ons welgeteld zes verschillende wijnen voorgeschoteld, en het tempo zit er goed in.. We geven onze bestelling door en wanneer we de deur uitgaan, staat Bea al op de stoep om de dozen in haar auto te laden en mee te nemen naar kantoor, een zeer welkome service!

Blijkbaar hebben we wat getreuzeld en is het al zo laat dat we naar het volgende wijnhuis moeten crossen als we er nog iets willen proeven. Dat is gelukkig niet zo’n probleem met een elektrische fiets en afdalingen waar je tegen 50 km/u naar beneden scheurt. Eventjes wordt het wat vlakker en ruilen we de druivenbosjes in voor open vlaktes en akkers. In de verte zwiepen de wieken van de windmolens in het rond.

Zoals verwacht komen we net na sluitingstijd aan bij Jean-Marc Brocard. Gelukkig zijn de deuren nog open en is de sommelier achter de toog goedgemutst. We mogen nog drie van hun premier cru wijnen proeven. Dezelfde regio en toch zo’n verschil in smaak. We leren witte wijn echt appreciëren. De eigenaar komt nog even om de hoek gepiept voor een snelle babbel. Als bedankje voor onze bestelling krijgen we er een gratis fles van de beperkte oplage van de Boissonneuse en een handvol kurkentrekkers bij.

Met onze fietstassen gevuld met verschillende flessen wijn banen we ons, iet of wat bedeesd zodat we geen kostbaar druivensap verspillen, een weg terug richting het dorp. De werkdag zit er duidelijk op, de wegen vullen zich met de blauwe tractoren die zo snel als ze kunnen naar de pers rijden. Op een kilometer van het kantoor blijken we nog even te verdwalen, maar we mogen gelukkig nog op ons geheugen rekenen. De fietsen wisselen we in voor de dozen aan de deur, waarna we onszelf trakteren op een Frans dinertje onder de flikkering van gezellige lampjes.